5.7.04

LORE








-----Fragment uit A.V., soort proza-----



[Maandag 8 maart 1999]

‘s Morgens ratelt het maar door, als een Tibetaan op speed.
De wereld is(De wereld is (De wereld is (De wereld is
Mijn bewegingen zijn die van Lore, kuisvrouw van het Instituut.
Zo heet ik, dat doe ik, met haar kan ik leven (zesendertig jaar, veertienhonderdvijfendertig net per maand & Io
om de vrije tijd te kneden & te rekken).

Het is 4u53 & het ratelt maar door.

De wereld is (De wereld is (De wereld is (De wereld is
een oude spiegel in een goor & stinkend urinoir,
bekrast, bevlekt & honderduit bespoten, oneigenlijk
gebruikt & van verwensingen gebroken. De wereld is
de wereld is de wereld van je dromen. De wereld is
de wereld niet, de wereld moet nog komen.

Kuthoofd.

& Fred de nachtwacht lacht zoals gebruikelijk het lachje van een kat die net haar tanden in een diepgevroren visfilet heeft gezet. Twintig jaar ouder, driehonderd net minder & niets dat op Io lijkt. Dom geboren & gebleven. Ook de wijsheid heeft haar prijs : het licht, bijvoorbeeld, van de zon die ‘s morgens met in kalfsbloed gedrenkte straaltjes het tapijt bekruipt & dan in roze oortjes kriebelt om de uitgeslapenen tot nieuwe passie aan te sporen, valt niet vlug de uitgeweken Afrikaan te beurt & evenmin zal de gewezen wielrenner licht beschikken over meer dan eetlust in het restaurant.

Kuthoofd.
Hij geeft vie immer die weëe geur af van de partnerloze schimmelkweker.

De wereld is (De wereld is (De wereld is (De wereld is
rechthoekig voor mijn vader die stierf terwijl hij in zijn neus te pulken stond & krom voor alle vrouwen die zijn hemden streken & gebarsten voor een wicht als ik die ‘s morgens vroeg uit kuisen gaat.

Lore klaagt niet vaak maar als ik klaag stijgt uit de stenen van de chiekste straat de klamme kreet van bijbels leed. Ik heb in grote mate het talent om het vochtige uit de dingen te dwingen, de warme slijm van het sentiment dat onzichtbaar schuilt in alles wat een mens bekijkt, bepoteld heeft. Soms, als ik een mij vreemd huis binnenkom, zie ik overal de handafdrukken verschijnen van kindjes die te vroeg gestorven zijn

Kijk op een heldere nacht met mij naar de maan : jij ziet een hoop stenen, vindt misschien het lichteffect niet onaardig. Ik zie gegarandeerd de ouwe klomp een traan wegpinken : Aldrich die aan zijn liefje denkt & van verstrooidheid in een krater stapt.

Het moet iets erfelijk zijn. Toen ik dertien werd, verbood mijn grootmoeder me om nog langer met haar spullen te spelen. Ze wist waarom. Op een keer - er was niemand in de buurt - opende ik haar muziekdoosje, een miniatuurtje van de dom van Keulen.Het behang in de slaapkamer kwam van de muren & de brandweer kwam er aan te pas om de kelder leeg te pompen.

Oude dingen overspoelen mij. Nachtmerrie : op de sluitingsdag in een museum opgesloten te zijn & te verdrinken.

Ach, mama, mijn gezicht zit in de plooi als een bevroren dweil vandaag. Fred’s ogen hangen zoals gewoonlijk op mijn borsten tot de liftdeur ze afknipt.

Ik wil wel janken maar de vochtklier doet het niet. Vloeken wil ik, maar er is niets te vervloeken. Geen schuldigen meer, geen schuld, alleen nog boete & sukkels.

Kuthoofd.


Wat wil je : Io in haar zwarte jurkje die Black Velvet & zichzelf serveert. Heel de nacht gevierd : 1, (ah) 2, (oh) 3, (ah) 4, (hosannah)....

33. Hier sta ik stil.De lift althans, met mij erin.

De deur opent & automatisch knipperen de neons aan, een vloedgolf licht die van hieruit over heel de verdieping rolt als ik binnenkom. Enters Lore, queen of the divân.

De receptie-balie : op het reusachtige wandtapijt erboven is handgeknoopt een slingerende vorm te onderscheiden, of je ziet een holte waar de vorm behoort te zijn, of er ontwikkelt zich een vorm in de holte die daarnet nog een slingerende vorm leek te zijn. Gesofistikeerde 3D-design handgemaakt met natuurlijke materialen, een combinatie waar de Koreanen van het Instituut verzot op zijn. Als decoratie tenminste, want in de business hier is alleen de poen die ze scheppen echt. Iets tastbaars hebben ze in geen jaren meer gemaakt. Dat laten ze aan ons, begint Io steevast als ik over mijn werk praat : de Westies en de Afro’s mogen voortaan het vuile werk doen, ze pakken ons in terwijl we staan te slapen.

Het zit haar, denk ik, nog altijd hoog dat ze een beetje bruin is. Een beetje veel eigenlijk. Njamies.

Ach ja, ze betalen goed & voor het overige : shit happens.

5u40 : het zoemt in mijn hoofd zoals het zoemt in de zaal. 2 rijen van 6 zwarte schermen op evenveel identieke bureau's. Af & toe begint er ergens een harde schijf te pruttelen, maar meer dan twee minuten lang het bedrijfslogo krijg je op de dingen nooit te zien. Ik moet het ook niet wagen om ergens aan te prutsen : het plafond zit vol met camera’s en sensoren.

Bij het minste dat de heren ontoelaatbaar achten, gaat het alarm af. Geen toeters, bellen & sirenes : het hele zaakje slaat gewoon met stalen deuren potdicht & exploderende gascapsules brengen je binnen de kortste keren in dromenland. Dat had ik de eerste dag meteen aan de hand. Loortje wou van blijdschap aan het zingen gaan, maar na ‘these vagabond shoes’ was Loortje al in slaap gedaan. De vorige kuisvrouw was doofstom. Hadden ze effen uit het oog verloren. Toen ik wakker werd moest ik van één van de lachebekken in een microotje zingen, praten, schreeuwen, snikken & zuchten tot het beveiligingsprogramma wist wie Lore was.


8u10. Lunchbreak in het toilet (daar kan je nog roken). Dorst & knikkende knieen, maar mijn maag wil niet eens water. Dan maar een sigaret, ik blaas de rook met grote kracht richting spiegel : weg, mormel. Gelukkig moet ik niet al te veel doen.Twee uur voor mij is er al een kuisploeg geweest die het zware werk doet : ramen, vloeren, sanitair, tapijt. De eerste uren moet ik enkel de stapeltjes papieren op de bureau’s wat aanschuiven, de rekenlinealen ontvetten, de pc-schermen zemen & de potjes potloodslijpsel leeg kieperen in de zuiger van de vuilnisschacht die ‘suck’ zegt als je er iets instopt. Propere jongens, die Koreanen.

8u35. Tijd voor het dagelijks ritueel. Ik sta aan de receptie te doen alsof ik het houtwerk opboen, terwijl de 12 apostelen binnenkomen. 1 per 1 komen ze de lift uitgehost met een grijns op hun gezicht alsof het de laatste dag van hun leven is. Pal voor mijn neus blijven ze 10 seconden als bevroren staan & maken dan een lichte hoofdknik richting wandtapijt.

Dan gaan ze naar hun bureau. Zitten wachten tot het negen uur is. Stil als een standbeeld.

Je zou je rotschrikken als er eentje zou beginnen praten.

Ze zien er ook allemaal eender uit. Eentje met een sikje, drie met een snor, maar voor het overige hou je ze niet uit elkaar. De enige die ooit iets zegt is de dertiende, miss Fridge noem ik haar. Leuk snoetje, maar als je ze aanraakt, vriezen je vingers eraf. Ze komt als laatste binnen, neemt plaats achter de balie & kraakt dan met half overslaande stem : ‘Tank Oe Lole’. Oe kan ophoepel, Lole.

Naar de vergaderruimte achter de zwarte deur, achteraan in de zaal. De standbeeldjes geven geen kik als ik tussen hen door wandel, maar ik heb steevast het gevoel dat ik, mocht ik omkijken, stante pede geëxecuteerd zou worden.

In de kamer is het doodstil. Letterlijk. Het ding is geluidsdicht geisoleerd. Als ik de deur sluit, hoor ik enkel nog mijn adem & het suizen van mijn bloed. Niet echt aangenaam als je een kater hebt. Gelukkig kan ik de tweede deur openzetten. Die geeft uit op een gang met achteraan de trappen van de nooduitgang, Langsdaar kan ik buiten straks, want de andere deur krijg je met geen dynamiet meer open eens ze dicht is.

Het enige wat in de kamer staat is een drie meter lange, massief eiken tafel & dertien ditto stoelen met groen-lederen bekleding. Met het boenen van die dingen hou ik mij drie uur lang bezig, elke dag. Ik stel er mij geen vragen bij. Het is het soort onzin waar je makkelijk aan went voor vijftien net per maand.